TWINTIG JAAR WEGENBOUW IN HET DEPARTEMENT VAN DE NEDERMAAS
door Guido Corten
Het onderwerp van deze lezing is de ontwikkeling van het wegennet in de periode 1794 – 1814 in het Département de la Meuse Inférieure. Dit Departement Nedermaas omvatte zo ongeveer de huidige Nederlandse en Belgische provincies Limburg. Het was het deel van het huidige Nederland dat het eerst door Frankrijk geannexeerd werd. De ideeën van de Franse revolutie werden door de Franse ambtenaren in het departement in de praktijk gebracht. Dit leidde voor de bevolking tot ingrijpende veranderingen in het dagelijks leven. Maar ook verbetering van de infrastructuur was voor de Fransen een belangrijk punt van aandacht.
In 1802 beschreef de Franse wegenbouwingenieur Cavenne de toestand van de Limburgse wegen. Hij vond dat de bestaande verharde wegen in redelijke staat waren. Maar over de structuur van het wegennet was zijn oordeel negatief. Behalve tussen Tongeren en Hasselt waren er geen verharde hoofdwegen tussen de steden in de Nedermaas. Het arrondissement Roermond, dat eenderde van de oppervlakte van het departement besloeg, kende zelfs helemaal geen straatwegen. De hoofdstad Maastricht was geïsoleerd van de rest van het departement waardoor handel en economische ontwikkeling niet goed op gang konden komen. Cavenne legde de schuld hiervoor bij de talrijke soevereinen die vóór de Fransen deze gebieden bestuurden. Hun tegengestelde belangen hadden de verbetering van het wegennet onmogelijk gemaakt. Het Franse bestuur had de staatkundige verbrokkeling beëindigd en zag het nu als taak ook de infrastructuur te verbeteren.
Naast economische had de Franse overheid ook militaire motieven voor de wegenbouwplannen.
Het departement van de Nedermaas grensde in het noorden aan de Bataafse Republiek en in het oosten was het niet ver verwijderd van de Rijngrens met Pruisen. Maar die rivier was niet van forten voorzien en daarom was de Maas met de vestingen Blerick en Maastricht een belangrijke verdedigingslinie. Deze Maasvestingen dienden in oorlogstijd als uitvalsbasis voor Franse legers.
De belangrijkste te bouwen wegen waren de nieuwe west - oost verbinding Sint-Truiden - Tongeren - Maastricht - Gulpen - Aken en de zuid – noord verbinding Maastricht - Venlo via Maaseik: de wel bekende Napoleonsbaan, die ook langs Horn loopt. Zo wist de Franse overheid een blijvend stempel op het Limburgse wegennet te drukken.
Guido Corten (1958) studeerde geschiedenis in Sittard en Utrecht. Hij schreef zijn doctoraalscriptie over het wegenbouwbeleid in de Franse Tijd. Hij woont in Munstergeleen en werkt als communicatieadviseur.
Deze lezing wordt gehouden door Leon Moonen op woensdag 3 mei in Basisschool De Mussenberg om 20.00 uur, ingang via de speelplaats Gravin Annastraat.
Aan de hand van beelden van een aantal cultuurhistorische objecten in de gemeente vertelt hij een verrassende geschiedenis van de gemeente Leudal. Daarbij wordt het grote verband met de Nederlandse en zelfs Europese en mondiale geschiedenis niet geschuwd. Aan bod komen onder andere de connectie van de Kirkelsberg in Roggel met de Russische revolutie en het gegeven dat het hoofdaltaar van de Petruskerk in Roggel in relatie staat tot de Franse revolutie. Ook wordt verteld dat een volhardende non in Heythuysen de kiem legde voor bijna tweehonderd kloosters over de gehele wereld.
Leon Moonen heeft Geschiedenis MO gestudeerd, schrijft regelmatig over heemkundige onderwerpen in diverse media, ontwerpt fietskaarten met een historisch thema en organiseert met zijn historisch reisgenootschap Cliotravel geschiedkundige reizen en dagtochten.
Als vervolg op deze lezing volgt op zondagmiddag 21 mei om 14.00 een monumentenwandeling door Horn. Daarover ontvang je komende tijd meer info.
Door ruim 60 gasten werd de boeiende lezing van Adelin Remy en Mart Graef bijgewoond.
Over de vele "gezichten"van het kasteel Exaten in Baexem.